Regisseur Joram Lürsen (Alles is Liefde, Bloedlink) schijnt met Bankier van het Verzet een licht op het ongewone verzetswerk van bankier Walraven 'Wally' van Hall die met zijn broer Gijs het volledige Nederlandse verzet financierde tijdens de Duitse bezetting. Dit werk werd door Loe de Jong, chroniqueur van de periode 1940-1945, omschreven als de machtigste prestatie van de Nederlandse illegaliteit maar toch zal de naam Wally van Hall waarschijnlijk weinig mensen bekend in de oren klinken. Mogelijk brengt de film daar verandering in.
FilmTotaal sprak de regisseur over deze ongewone verzetsheld en hoe hij met de grootste Nederlandse bankroof een verschil wist te maken.
Bankier van het Verzet is de eerste film in geruime tijd waarin een bankier de held is. De film werd al in 2011 aangekondigd, maar vervolgens een flinke tijd uitgesteld. Kwam dat door het antibankiersentiment van de afgelopen jaren?
"Nee, volgens mij had dat te maken met het rondkrijgen van de financiering of de ontwikkeling van het script. Ik ben er trouwens pas vrij laat ingestapt. Ik werd er al eens voor gevraagd toen ik bezig was met Publieke Werken, maar toen had ik er geen tijd voor en was ik ook niet direct geïnteresseerd. Ik wilde niet twee van dat soort films achter elkaar maken. Toen hij me een paar jaar later voor de tweede keer werd aangeboden en ik me in de materie ging verdiepen, werd me duidelijk dat het toch wel een spectaculair verhaal was, dus toen ben ik alsnog overstag gegaan."
Een spectaculair verhaal dat opvallend genoeg pas dik zeventig jaar na de oorlog is verfilmd.
"Ja, best gek eigenlijk dat het zo lang heeft geduurd. Ik denk dat dat meerdere oorzaken heeft. Allereerst omdat Wally's heldendaad eigenlijk bankfraude was. De Nederlandse regering wilde hier na de oorlog geen ruchtbaarheid aan geven, want dat zou mensen op verkeerde ideeën kunnen brengen. Daarnaast was de familie van Hall volgens mij niet zo borstklopperig om dit verhaal direct aan de grote klok te hangen. Die mensen hadden toen wel wat anders aan hun hoofd. Het verhaal is nooit opgepikt door een romancier of filmmaker. Er is één biografie over Wally geschreven en dat is het wel zo'n beetje."
Wanneer de film aanvangt in 1942 lijkt de situatie onder de Duitse bezetting nog tamelijk ontspannen.
"Voor bankiers was dat ook zo. Die hadden te eten en er was nog wat handel. Ik heb gepoogd een verhaal te vertellen over mensen die het vrij goed hebben en niet echt problemen kennen, maar wel bereid zijn iets te doen wanneer dat van hen gevraagd wordt. Deels uit heldhaftigheid, maar ook een beetje uit verveling. Er gebeurde toen namelijk geen reet. Bij aanvang van de film heeft net de Wannseeconferentie plaatsgevonden, waar de Duitsers besloten werk te gaan maken van de uitroeiing van de Joden. Wally woonde toen in Zaandam, wat toevallig de eerste Nederlandse gemeente was die Jodenvrij was. Alle Joden daar ontvingen een brief met twaalf punten: sluit uw gas en licht af, lever uw sleutels in, enzovoort. Alsof ze op reis gingen."
Met Meinoud Rost van Tonningen als directeur van de Nederlandse Bank heb je een mooie schurk te pakken.
"Ja, daar was ik dolblij mee. Elke film heeft een tegenstander nodig. Dat kan iedereen zijn, zelfs het weer. Eerst wilden we de film niet te veel laten gaan over de Duitsers en vooral inzetten op de twee broers, Wally en Gijs, die elkaar steeds tegenhouden en daardoor elkaars antagonisten worden. Tot ik erachter kwam dat de Nederlandse Bank vanaf 1942 onder directie stond van Rost van Tonningen. En die kende ik wel. Dat was namelijk de tweede man van de NSB. De toespraak van Pierre Bokma aan het begin van de film is echt Van Tonningens inauguratiespeech. Geen letter aan veranderd."
Waar films over het Nederlandse verzet meestal gaan over diefstal, moord en sabotage, draait deze om witteboordencriminaliteit.
"Het is feitelijk de moeder van alle witteboordencriminaliteit. Bij elkaar werd honderd miljoen gulden buitgemaakt. Dat zou tegenwoordig meer dan een miljard zijn. Letterlijk de grootste bankroof in de Nederlandse geschiedenis. De moeilijkheid hiervan is dat het een zeer banktechnisch verhaal is dat apensaai wordt wanneer je het exact verfilmt zoals het heeft plaatsgevonden. Wij hebben er daarom meer spanning in aangebracht, maar niet zoals in een eerdere scriptversie waarin ze met pistolen rondliepen. Dat deden die gasten namelijk nooit. Het is nu meer een heistfilm geworden à la Ocean's Eleven. Daarin wordt ook niet geschoten en draait het vooral om interne spanning. Met een goed uitgewerkt plan naar binnen, maar zodra dat misgaat, komt het aan op improvisatie.
Grappig. Er zit een scène in de derde Ocean's-film waarin iemand tot verbijstering van een ander personage een pistool trekt. "Een pistool? Zo gaan wij niet te werk."
"Zo werkte het bij deze bankiers ook. Misschien is dat de reden dat ze zo moeilijk te ontmaskeren waren; omdat ze niet op de gebruikelijke manier te werk gingen. Behoorlijk fascinerend te bedenken dat ze nooit gewapend waren, aangezien Wally tien schuilnamen had en werkelijk het hele verzet van Nederland financierde. Hij kende daardoor iedereen. Als hij gepakt werd, zouden er zo veertig grote kopstukken van het Nederlandse verzet zijn opgepakt. Hij werd pas helemaal aan het einde van de oorlog opgepakt en heeft niets losgelaten, omdat de bezetter niet precies wist wie hij was. Hij leek namelijk maar een onbeduidende bankier."
Wally stelt de bezetter te willen bevechten met eigen middelen. Zijn systeem heeft dezelfde efficiëntie als die van de Duitsers.
"De Duitsers keken grondig alle bevolkingsregisters na om uit te vinden waar Joden zaten en hielden de transporten daarvan minutieus bij. Het ging heel ordentelijk, ook al stond aan het eind van het traject natuurlijk een gaskraan te wachten. Wally's reactie daarop was een systeem met verzekeringsformulieren die hij verspreidde onder verzetsbazen. Hiermee konden met codewoorden schadeclaims worden ingediend. Na de oorlog waren er koffers vol ingevulde schadeformulieren en een boekje waarin precies stond wie wat had gekregen en waarvoor. De anonimiteit hiervan was noodzakelijk omdat de verzetsleden als de dood waren om verenigd te worde. Dat zou namelijk betekenen dat ze bekend werden. Het verzet was zo georganiseerd dat je de persoon onder je en boven je kende en verder niemand, zodat je zo weinig mogelijk mensen kon verraden."
Voor hij in het verzet belandt, vertelt Wally zijn kinderen dat hij het liefst piraat zou zijn, net als een zijn voorouders.
"Ik weet niet exact in hoeverre dat waar is, maar het past mooi in zijn leven. Zijn vader en grootvader waren bankdirecteurs en ook al zijn broers kwamen in de financiële wereld terecht. Wally niet. Die was daarvoor niet zo geschikt en kon ook niet zo heel goed leren. Hij ging naar de zeevaartschool en werd stuurman op de grote vaart. Er zijn zelfs foto's van hem in een matrozenpak met een aapje op zijn arm. Maar hij werd afgekeurd op zijn ogen, waarna zijn vader hem naar New York stuurde om in de leer te gaan bij zijn broer Gijs, die daar bankier was. Terug in Nederland werd voor hem baan geregeld als bankdirecteur, ook al voelde Wally zich daarvoor niet in de wieg gelegd.
Het bankwezen was dus eigenlijk zijn reserveplan?
"Ja, maar zelfs als bankdirecteur was hij een zeer levendige verschijning. Ik heb mensen gesproken die zeiden: "Die man was fantastisch. Hij had een aap. Als ie autoreed, zette hij zijn aap op de voorplecht." Dus toen hij tijdens de oorlog werd gevraagd voor een avontuur, dacht hij gelijk: "Dat ga ik doen!" En hij bleek er heel goed in te zijn. Ik denk eigenlijk dat de frustratie over zijn leven uitmondde in een enorm talent. Ondertussen zag zijn broer Gijs de bui al hangen, dus die probeerde over hem te waken. Daarom is Gijs de meest tragische figuur, want die moet op een zeker moment de moeilijkste keuze maken."
Lees ook de recensie van Bankier van het Verzet.