Interview met Andrew Haigh

“Je ziet al zoveel homofilms waarin iedereen de kunstenaar, barman of dichter uithangt”, aldus de regisseur van Weekend.

Met zijn tweede speelfilm Weekend levert de Britse filmmaker Andrew Haigh een intens romantisch drama af waarin badmeester Russell in een club in Nottingham kunstenaar Glen tegen het lijf loopt. Hun onenightstand loopt uit op een weekend vol intense, diepzinnige en oppervlakkige gesprekken. De opbloeiende romance lijkt in de kiem gesmoord te worden als Glen opbiecht dat hij op het punt staat om naar de Verenigde Staten te verhuizen. FilmTotaal sprak afgelopen februari op het filmfestival van Rotterdam met de maker.

Je speelfilmdebuut ging over een gigolo en Weekend over twee homoseksuele mannen. Ben je niet bang om in het gayhokje gestopt te worden?

“Deze vraag komt echt in elk interview dat ik doe naar voren. Heel begrijpelijk hoor, omdat het onvermijdelijk is dat je in het hokje van homoregisseur wordt gestopt. Maar mijn volgende film zal waarschijnlijk helemaal niet om een homoseksueel thema draaien. Ik ben benieuwd hoe de reacties van journalisten dan zullen zijn. Dan vragen ze zich vast af waarom ik niets gays doe.”

Het doet ook geen recht aan je film. Natuurlijk, het gaat over twee mannen, maar het zou ook een relatie tussen een man een vrouw kunnen zijn.

“Ja, de hoofdpersonen zijn allebei homo en het komt uiteraard ook wel ter sprake, maar het gaat overduidelijk over veel meer dan dat en vooral over relaties in het algemeen. De reden dat mijn film zo’n goede ontvangst en veel aandacht heeft gehad ligt ook wel in het feit dat het anders dan anders is; dat het over twee mannen gaat. Ik vind wel dat de focus van de media er nog te veel op ligt.”

Hoe is dit project ontstaan?

“Ik kwam jaren geleden al op het idee. Mijn eerste film is voor ongeveer drieduizend pond gemaakt, dus Weekend was voor mij een enorme sprong vooruit. De film vertegenwoordigt mijn persoonlijke kijk op relaties, ook al is hij niet autobiografisch. Ik baseerde me op eigen ervaringen en gesprekken met de mensen in mijn omgeving.”

Waarom laat je veel meer van het leven van badmeester Russell zien dan dat van kunstenaar Glen?

“Een verhaal werkt in mijn optiek beter als het vanuit één personage wordt verteld. Het ging mij dan ook om de impact van Glen op Russells leven. We hadden aanvankelijk wel meer van Glens achtergrond en bijvoorbeeld ook zijn huis geschoten. Toen ik daarmee bezig was wist ik al dat het niet zou werken om dat allemaal te laten zien. Glen doet zich als heel eerlijk voor terwijl hij dat eigenlijk niet is. Hij verwacht wel van anderen, onder wie Russell, dat ze eerlijk zijn. Maar Glen vertelt hem heel weinig over zijn eigen leven. Hij praat niet over zijn stukgelopen relatie of over zijn familie en verleden. Hij hint er slechts op. Russell komt nog het een en ander te weten uit de mond van Glens vrienden. Dat vat heel mooi Glens persoonlijkheid samen.”

Desondanks is Glen een heel consistent personage. Je voelt dat zijn ziel geknakt is.

“Glen is van mening dat je je ware aard continu moet bijstellen. Hij denkt dat hij niet gevormd is door zijn ervaringen en verleden, maar daarin heeft hij ongelijk. Dat wordt gedurende de film duidelijk.”

De gesprekken tussen Russell en Glen variëren van oppervlakkig tot heel diepzinnig. Vond je die afwisseling belangrijk?

“Er heerst onder filmmakers het idee dat je de aandacht van het publiek continu moet vasthouden. Ik vind dat niet altijd noodzakelijk. Ik wilde het ritme van alledaagse conversaties vatten. Soms laat je gesprekken wat langer doorlopen of je maakt het allemaal wat losser. Soms gaat het over iets onbelangrijks en daarna weer over hele gewichtige zaken. Zo gaat het ook in het echte leven. Er zit een heel scala aan thema’s in hun gesprekken, maar ik wilde het laten overkomen alsof het daar allemaal niet over ging. De belangrijke momenten springen er dan juist uit.”

Russell heeft nou niet bepaald een wild leven of een geweldige toekomst voor zich. Glen heeft dat juist wel en wil naar de Verenigde Staten. Wat is de functie van dat contrast?

“Je ziet al zoveel homofilms waarin iedereen de kunstenaar, barman of dichter uithangt. Russell is blij met zijn baan, al kijken mensen er misschien wel een beetje op neer. Glen kan het zich moeilijk voorstellen, maar Russell laat hem juist inzien dat je gewoon blij kunt zijn met het leven dat je hebt. Je bent niet je baan. Glen heeft waarschijnlijk wat meer geld achter de hand om zijn leven te kunnen bekostigen. Russell moet echt hard werken om rond te kunnen komen.”

De ontmoeting tussen de twee personages is heel klassiek. Gewoon in een discotheek. Waarom heb je er niet de moderne media en communicatievormen tegenaan gegooid?

“Ik heb zelf al heel erg lang een vaste relatie en als ik terugkijk op de tijd waarin ik datete dan ging het ook op die manier. Mensen gaan nog steeds gewoon uit en ontmoeten daar anderen. Visueel is het ook niet zo interessant om twee mensen de hele tijd achter een computer neer te zetten. Ik vind het ook romantischer om ze elkaar in een club tegen te laten komen in plaats van dat ze door online profieltjes zitten te scrollen.”

Het verhaal speelt zich af in Nottingham. Waarom deze stad?

“Ik heb het heel bewust niet in Londen gesitueerd, want dat kent iedereen wel. Als je aan het homo-uitgaansleven denkt dan denk je al snel aan Londen en Soho. Ik wilde juist geen film over de gayscene maken. Russel en Glen hebben het ook helemaal niet over Londen, want dat boeit ze totaal niet. Nottingham ligt een uur of twee ten noorden van Londen. Ik vind dat de Britse film zich veel te veel op Londen focust. Iedereen lijkt er te willen wonen. Zelf woon in ik Norwich, dat ook ongeveer een uur of twee van Londen afligt. Als het verhaal zich in Londen had afgespeeld was het homo-zijn ook helemaal geen issue geweest, omdat het er in Londen allemaal zo liberaal aan toe gaat. Russel vindt het lastig om open te zijn over zijn geaardheid juist omdat hij in Nottingham woont.”

Hoe ben je de hoofdrolspelers op het spoor gekomen?

“Het zijn jonge acteurs die veel toneel en misschien wat tv-werk hebben gedaan. Ik wilde onbekende gezichten hebben. Het ging bij de audities om improvisatie en de onderlinge chemie. Tom Cullen, die in werkelijkheid op vrouwen valt, vond het totaal geen probleem om scènes met een man te doen. Ik vind dat zo frappant. Als een homoseksuele acteur een vrouw moet zoenen vraagt niemand of dat niet moeilijk was. Andersom gebeurt dat continu wanneer een hetero een homo moet spelen. Er ligt toch een onderhuidse homofobie aan ten grondslag. Chris New, die Glen speelt en zelf homo is, kan zich daar best over opwinden. Dat iedereen zo onder de indruk is van Toms prestaties. Voor Chris was de rol net zo moeilijk. Blijkbaar zijn homo’s zo anders en raar dat het heel moeilijk is om ze te spelen. Tom is er ook nooit nerveus voor geweest en vond het allemaal prima.”

Toch is er nog wel veel (online) intolerantie, bijvoorbeeld als twee mannen in een Nederlandse soap met elkaar zoenen.

“Mensen willen graag denken dat de maatschappij ontzettend liberaal is, maar als je goed kijkt dan zie je dat dit helemaal niet het geval is. Als homo valt je dat veel sneller op. Op Twitter en bij de reacties op de trailer voor Weekend op YouTube zag je veel reacties dat mensen het walgelijk en ontoelaatbaar vonden. Het is alleen niet smerig als het om twee vrouwen gaat.”

Is dat ook de reden waarom je juist heel direct bent in bijvoorbeeld de dialogen en seksscènes?

“Het is niet full frontal, maar expliciet genoeg omdat ik het realistisch wilde houden. Mensen vielen bijvoorbeeld over het kwakje in beeld. Het is zo debiel dat heteromannen zich daaraan gestoord hebben. Zij moeten toch weten hoe zoiets eruit ziet.”

Was er veel ruimte voor improvisatie?

“Absoluut. Het is wel vrij veel gescript, maar ik wilde de toon heel losjes houden dus daarom was er zeker ruimte voor improvisaties. Het moest spontaan en naturel overkomen. De onderlinge chemie is juist zo sterk omdat Tom en Chris gewoon heel goede acteurs zijn. Ik wilde het optuigen alsof het haast een documentaire was. We hebben het in een dag of zestien gefilmd.”

De scheidslijn tussen fictie en documentaire lijkt steeds vager te worden.

“Dat gold zeker voor mijn eerste film. Daarin werden mannelijke escorts gefilmd die vertelden over hun eigen leven. Ze speelden eigenlijk zichzelf. Ik vind die scheidslijn heel interessant, al heb ik voor mijn debuut documentairetechnieken gebruikt in een fictieve setting. Ik vind het gegeven heel boeiend dat wat voor je neus gebeurt slechts eenmalig is, daarom heb ik in Weekend ook bijna alles in één take opgenomen. Dat maakt het heel realistisch, maar misschien wat ongemakkelijk voor de kijker.”

Niet veel mensen houden van happy ends, maar in Weekend hoop je er toch wel heel sterk op.

“Ik was er helemaal niet op uit om een romantisch drama te maken, maar mensen beschouwen het toch als zodanig. Je geeft om deze twee mensen en je wilt dat ze gelukkig en bij elkaar zijn. Ik had alleen het einde altijd voor me gezien zoals het uiteindelijk in de film is beland. Ze hebben deze snelle verhouding en voelen duidelijk veel voor elkaar, maar wellicht zijn ze beter af zonder elkaar. Vooral Russell weet goed wat hij wil; meer dan Glen. Ik beschouw het einde wel als heel positief. In de werkelijkheid was het ook zo gegaan. Je kunt als kijker invullen hoe het verder zou gaan, afhankelijk van je romantische instelling.“

Je speelt wel met de clichés van de romantische film. Notting Hill komt zelfs nog even ter sprake.

“Deze film schurkt dicht tegen het genre aan. Aan het einde verwacht het publiek dan ook het een en ander. Je verwacht een heuse liefdesbetuiging. Ik wilde alleen voorkomen dat er een Hollywoodeinde aan zou komen.”

Lees ook de recensie van Weekend.

NieuwsFilm

meest populair