De film zit slim in elkaar, er komen veel maatschappelijke themas aan bod. Hoe ben je begonnen met schrijven?
Het begon allemaal met een krantenartikel over jongens die andere jongens beroofden. Ik begon de documenten van de rechtszaken door te lezen, ik heb de daders en de slachtoffers geïnterviewd en zocht daar de dingen uit die ik interessant vond. Een van die zaken heeft me erg geïnspireerd en is de basis van de film geworden. Interessant was dat de kinderen niet gewoon midden op straat werden beroofd, maar dat er met ze werd gesold. De daders deden alsof ze iemand opbelden en zeiden dat ze met de tram ergens heen moesten. Ze gingen zo ver dat ze uiteindelijk in een afgelegen bos terecht kwamen. De slachtoffers hadden geen idee wat er zou gebeuren, dat ze misschien wel vermoord zouden worden. Ze waren doodsbang. Maar ik denk dat de daders zelf ook niet eens wisten wat ze met hun slachtoffers moesten doen. Maar eentje was erg goed in improvisatie, dus hij kwam met het idee om een wedstrijd te houden. Beide partijen kozen de snelste jongen en legden al hun waardevolle spullen neer. Wie de snelste was, mocht alles meenemen. De daders speelden vals en namen vervolgens alles mee. Die aanpak vond ik interessant, dat wilden we graag gebruiken in de film.
Komt alles in de film uit die rechtszaken en interviews?
Ja, veel wel. Die documenten waren wel heel droog beschreven, dus het was erg lastig om daar door gegrepen te worden. Maar dan lees je bijvoorbeeld dat zon slachtoffer een slokje cola van de dader neemt, en dan besef je dat ze intussen dus ook socialiseerden. Een ander voorbeeld is dat één van de jongens zich honderd keer moest opdrukken, daarna zouden ze hem laten gaan. Ze hadden alleen niet verwacht dat die jongen tot tachtig zou komen, omdat hij zo stijf stond van de adrenaline en aan worstelen deed. Dus ze tilden hem weer op voordat hij zover kon komen. Dat heb ik voor de film veranderd. Het leek me grappig om iedereen juist mee te laten gaan en wilde dat hij het zou halen. En als hij het dan vervolgens net niet redt, dat ze dan even moeten nadenken en toch maar weer doorgaan met hun spel.
Dat is wel een scène die me is bijgebleven. Het is één shot, je ziet die jongen zich echt tachtig keer opdrukken. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
We hebben die scène heel vaak herhaald, maar dan tot het opdrukken. We hebben er twee dagen voor gebruikt en oefenden op het begin en eind. Toen we hem opeens de push-ups lieten doen wist iedereen: nu gaan we ervoor. Alle scènes zijn zo opgebouwd, soms duurde het zelfs drie dagen. We begonnen vroeg in de ochtend, en herhaalden keer op keer. Op de derde dag wilde ik dan dat iedereen op het maximum van zijn kunnen was. Wanneer ik dan zei dat we nog maar drie takes hoefden, werd het heel erg intens op de set. Bijna als een belangrijke voetbalwedstrijd. Je bouwt er goed de concentratie mee op en zorgt voor een authentiek gevoel.
Zijn die laatste takes ook altijd gebruikt in de eindversie van de film?
Ja, vrijwel altijd. In bijna alle scènes heb ik een van de vijf laatste takes gebruikt. Met die opdrukscène lijken die takes heel erg veel op elkaar, er zit nauwelijks verschil tussen. Bij andere scènes was het vaak heel precies afwegen wat er wel en niet in moest. Maar het is wel interessant, bijna altijd ging het om de laatste of één na laatste take. Zo ging dat gewoon tijdens het draaien, we kwamen steeds dichterbij wat we wilden.
Zorgde die opbouw ervoor dat de acteurs zich net zo opgepompt of gespannen voelden als de kinderen in het echt?
Nee, dat denk ik niet. Ze zijn vooral in de goede stemming om sterk en geconcentreerd te acteren. Ze beseffen dat er iets belangrijks gebeurt en willen daar zo goed mogelijk mee om gaan. Ik geloof niet zo dat acteurs echt angst moeten voelen. Ze moeten bang lijken, maar hoeven dat niet echt te zijn.
Het komt heel natuurlijk over. Hoe heb je al die jonge acteurs gevonden?
We hebben negen maanden gecast in verschillende steden. Maar jongens van die leeftijd hebben helemaal geen interesse in acteren, ze willen gewoon voetballen of zo. Als je ze vraagt of ze in een film willen spelen zeggen ze allemaal nee. Dan moet je ze dus proberen te overtuigen dat het echt leuk is. Het waren gewoon wildvreemde jongens, uitgekozen uit smoelenboeken. We hebben vooral gezocht naar een groep die voor langere tijd samen kon werken, zonder al te veel conflicten. Uiteindelijk moesten ze werken als een ensemble, ze moesten kunnen accepteren dat ze niet alle scènes op de voorgrond zouden staan.
Je hebt een stijl waarbij de camera altijd op één vast punt staat. Dit is de eerste keer dat hij af en toe toch langzame bewegingen maakt. Waarom koos je daarvoor?
Ik wilde in grote ruimtes filmen, waarbij ik wijde shots nodig had. Tegelijkertijd wilde ik ook alles in realtime filmen. Normaal krijg je dan een kadrering waarin de acteurs soms heel erg klein zijn. Maar toen begon ik in Incident By a Bank, een korte film, een nieuwe techniek te gebruiken. Die draaiden we met een statische camera, één vast frame. Pas in de montage zoomden we digitaal in en lieten we het beeld verschuiven. Je hebt dan totale controle, je kunt de timing echt angstaanjagend precies maken. En je kunt zelfs van take veranderen zonder dat je het merkt. Als het beeld van links naar rechts gaat kun je verschillende takes combineren, terwijl je het gevoel blijft houden dat het om één opname gaat. Bij Play hebben we diezelfde techniek gebruikt, de bewegingen die je ziet zijn dus digitaal. Wat ik er zo prettig aan vind, is dat ik me puur kan concentreren op wat er voor de camera gebeurt, ik hoef niet meer in een reeks beelden te denken. Dat scheelt veel energie. Normaal gesproken ben je op een set vaak bezig met de camera verplaatsen enzo, maar hiermee kun je je puur concentreren op de acteurs en wat er zich afspeelt.
Play gaat onder andere over rassenverschillen, maar nergens in de film is er een echte oplossing in zicht. Zit daar een pessimistische gedachte achter?
Het meest pessimistische aan de film is dat twaalfjarige jongens blijkbaar het stereotiepe beeld van zwarten weten te gebruiken. Dat zegt iets over de beperkingen waar ze al vanaf jonge leeftijd mee geconfronteerd worden. Ze kunnen zich niet voorstellen om bankier of regisseur te worden, maar wel als hiphopartiest of crimineel. Dat soort dingen zit zo ingebakken in de maatschappij dat het je toekomst automatisch beperkt. In dit geval gebruikten ze hun eigen stereotype om er beter van te worden. Dat is het meest interessante, en ook meteen het meest alarmerende. Het werkt namelijk beide kanten op. Ik ben ook heel erg geïnteresseerd in het feit dat mensen graag anderen willen helpen, maar zich daarmee automatisch ook boven iemand plaatsen. Je kunt iemand een slachtoffer maken. Later in de film zie je dat een blanke vrouw het opneemt voor een van de daders, als hij wordt aangepakt door twee volwassen blanke mannen. In feite maakt ze puur om zijn huidskleur een slachtoffer van hem. Ook daar spelen dus vooroordelen en maatschappelijke structuren een belangrijke rol. De kwetsbare mensen worden zo alleen maar kwetsbaarder. In plaats van het op te lossen worden verschillen groter. Maar dat roept intussen hele interessante vragen op. Waarom worden die vijf jongens als representatief gezien voor een heel ras? En waarom zijn de slachtoffers dan niet representatief voor blanken?
Terwijl zwarten ze juist wel als representatief zullen zien.
Ja, precies! De mensen waar we ons niet mee verbonden voelen worden representatief voor een hele groep, en hun handelingen daarmee ook. De film gaat wat mij betreft ook niet per se over rassenverschillen, maar meer over hoe mensen zich als groepsdieren gedragen. Het gaat niet om dat je een bepaald ras minderwaardig vindt, niemand die dat tegenwoordig nog zo ziet. Ik denk dat we verder moeten kijken en de problemen meer vanuit gedragspsychologie moeten benaderen.
De manier waarop groepsdynamiek werkt, of juist niet werkt, komt vaker terug in je films. Blijft het ook een thema in je volgende project?
Ja, in Tourist, mijn volgende film, onderzoeken we het gezin als groep. Het gaat over wat er binnen een gezin van je wordt verwacht. Het middelpunt is een welgestelde familie op skivakantie. Ze zitten in een restaurant en zien dan opeens een gigantische lawine. Iedereen vindt het eerst prachtig, maar dat slaat om als de sneeuw recht op hen af komt. Het laatste wat we zien voordat alles wit wordt is de man van het gezin die wegrent en zijn gezin achterlaat, terwijl zijn vrouw hem in paniek naschreeuwt. Maar dan blijkt dat het alleen maar sneeuwstof was, de echte lawine was al veel eerder gestopt, dus dertig seconden later is alles weer normaal. De man loopt weer langzaam terug naar zijn gezin, maar dan hangt er natuurlijk een grote ongemakkelijke spanning in de lucht. De film gaat vervolgens over de nasleep van die situatie. Hij moet in 2014 uitkomen, het duurt drie jaar in totaal, net als mijn vorige twee films. Involuntary draaide in 2008 in Cannes, Play in 2011, dus we hopen dat we er in 2014 ook weer zijn.