Als ik na een poosje zoeken eindelijk bij de bioscoop aankom waar de nieuwe film van Urszula Antoniak vertoond wordt, hangen overal briefjes met een waarschuwing voor sommige scènes in de film, die schijnbaar kwetsend zijn. Gezien het internationale succes van Antoniaks debuut Nothing Personal mag het geen verrassing zijn dat haar nieuwe film ook in Cannes te zien is. In Code Blue neemt Antoniak het leven van een verpleegster die ernstig zieke patiënten s nachts een spuitje geeft onder de loep. Deze verpleegster wordt door Bien de Moor zo perfect verbeeld dat de film vanaf de openingsscène onder de huid kruipt. Tel daarbij het weergaloos mooie camerawerk, de indringende soundtrack en de geweldige montage op en het is al snel duidelijk dat Antoniak met Code Blue weer een meesterwerk heeft afgeleverd.
Of Code Blue internationaal net zo goed ontvangen zal worden als Nothing Personal is nog maar de vraag. Tijdens een van de meest expliciete scènes gaat er een rumoer door de zaal en zie ik een jonge vrouw heel hard huilend de zaal uitrennen. Velen volgen in haar kielzog. Als ik even later de bioscoop verlaat, staat er zelfs een meisje voor de deur van de bioscoop te hyperventileren. Gelukkig heeft een Franse vrouw zich al om haar bekommerd. Accepte ton emotion! tettert ze tegen het meisje. Enigszins vervreemdend dat mensen zo overstuur raken van dergelijke scènes. Het is maar wat je gewend bent. Antoniaks film zal wel op kritiek kunnen rekenen uit de bekende hoeken omdat de film deels over onvrijwillige euthanasie gaat. Gelukkig is Antoniak slim genoeg om in haar film de menselijke motieven achter zulk gedrag te onderzoeken en zich niet eindeloos bezig te houden met shock na shock. Hoewel; het einde zal de meeste kijkers ongetwijfeld nog lang bijblijven. Hoe het ook zij; mijns inziens bewijst Antoniak met Code Blue opnieuw dat zij tot de top van de hedendaagse Nederlandse cinema kan worden gerekend.
Na Code Blue ren ik naar de volgende screening. Martha Marcy May Marlene van Sean Durkin is een weinig verrassend drama over een jonge vrouw die aan een sekte probeert te ontsnappen en tijdelijk bij haar zus in gaat wonen. Gaandeweg komen we erachter wat er nu allemaal gebeurde in die vervelende sekte de gebruikelijke ellende, met een sekteleider die op een hele vervelende manier zijn pseudo-intellectuele levenswijze aan iedereen opdringt en ook nog vrouwen drogeert en ze persoonlijk inwijdt in de gebruiken. Het is dat de hoofdrolspeelster zo knap is en het allemaal nog wel aardig gefotografeerd is, maar Martha Marcy May Marlene heeft niets nieuws te bieden en verveelt bij vlagen behoorlijk ik vermoed dat het voor Amerikaanse begrippen een echte 'indie'-film is, maar mij doet hij niets.
Inmiddels heb ik mezelf een weerzinwekkend trucje aangeleerd, van de andere heren en dames filmjournalisten afgekeken: tien minuten voor de film voorbij is al met mijn tas op schoot gaan zitten en zodra de eerste letters van de aftiteling zichtbaar worden mezelf met heel veel haast de zaal uitwerken. Het is ook wel nodig, want na Martha Marcy May Marlene heb ik nauwelijks tijd om (alweer) een panini te eten. Het is nu alweer tijd voor Halt auf Freier Strecke, een Duitse productie waarin de acteurs flink geïmproviseerd hebben.
Wat die film in Un Certain Regard-competitie doet is me een raadsel. Een man met een vrouw en twee kinderen krijgt kanker en gaat dood. Trots vertelt regisseur Dresen van tevoren dat de film pas op vrijdag helemaal klaar was. Hij bedankt Cannes voor het vertrouwen. Eenmaal begonnen ziet het eruit alsof de film nog niet eens een fatsoenlijke colour grading heeft gehad. Het acteerwerk is wel in orde, maar het lijkt mij dat de programmeurs van Cannes de film ook pas op vrijdag gezien hebben. Ik zit de film toch helemaal uit weglopen lukt me eigenlijk nooit omdat ik mezelf altijd wijs maak dat de film misschien toch nog een verrassende wending krijgt, opeens veel beter wordt, later het gesprek van de dag zal zijn, enzovoort. Het is wel een opbeurende dag vandaag, met al die terminaal zieke, stervende personages...
Gelukkig wordt het afzien beloond met wat erotische jolijt. LApollonide (Souvenirs de la Maison Close) is een dik twee uur durende inkijk in een fin-de-sièclebordeel. De film volgt een aantal prostituees die niet zo interessant zijn maar er wel mooi uitzien. Dat geldt eigenlijk voor de hele film. Gelukkig is er nog een schamel verhaallijntje over een verminkte vrouw van lichte zeden, maar daar houdt het wel op. De enige reden dat LAppolonide twee uur vol te houden is, zijn de mooie seks en de mooie vrouwen in mooie jurken met mooie sieraden om. En de mooie zwarte minipoema die een bijrol heeft en telkens spinnend op een mooie bank in het mooie bordeel zit. Er lopen verrassend weinig bezoekers weg, terwijl de film net als de actrices bijzonder weinig om het lijf heeft. Wat regisseur Bertrand Bonello nu eigenlijk wilde vertellen blijft mij een raadsel.
Dat Cannes niet altijd alleen maar voltreffers laat zien binnen de verschillende competities blijkt wel na deze festivaldag, maar ik klaag niet. Ik houd me vast aan de gedachte aan Terrence Malicks The Tree of Life, die ik na jaren wachten en heel veel anticipatie dan eindelijk morgenochtend mag gaan zien; daarvoor ben ik best bereid heel veel filmpersonages een gruwelijke dood te zien sterven.