Het eerste onderwerp was gezien de buitentemperatuur niet verwonderlijk: het weer. De opnames voor The Road vonden namelijk plaats in het ijskoude Pennsylvania. Voor niemand was dit een pretje, maar van ophouden wilde de regisseur niet weten. Grootste probleem was echter niet de kou die was met dikke jassen te bestrijden maar de zon. Om het grauwe, troosteloze beeld dat McCarthy in zijn boek schetst naar beeld te vertalen werd de zon zoveel mogelijk geschuwd. Hillcoat: Mijn cinematograaf Javier Aguirresarobe heeft meermaals in het Spaans staan vloeken tegen de zon! Alleen met veel schermen konden we op zonnige dagen nog opnames maken.
Gezien het zeer specifieke beeld dat Hillcoat trachtte te creëren, en gezien zijn aversie tegen een overdaad aan CGI, prangt de vraag hoe hij de lage contrasten, de grijstinten en de grauwe hemel heeft weten te bewerkstelligen. We schoten eerst de close-upscènes om pas aan het eind van de dag in de schemering aan de witte opnamen te beginnen [sneeuw - red.]. Toch moest soms de complete hemel vervangen worden door middel van CGI: het blauwe eruit, een straaljagerspoor verwijderen, vogels die passeerden.
Toch was dit niet zijn grootste zorg tijdens de postproductie, die zich verder uitstrekte dan gepland was. Het waren de producenten, de Weinsteins, die roet in het eten gooiden: ze brachten een trailer uit die de schijn wekte dat The Road een actiefilm betrof met horrorelementen in de vorm van kannibalen. Hillcoat was er niet blij mee: Ja, ik was er wel boos over. Ik dacht echt: wat is dit in godsnaam? Ik was van mening dat dit boek bij veel mensen een persoonlijke snaar heeft geraakt en dat het een investering is voor hen. Als je de film zo zou hebben gemaakt, dan is er de kans dat mensen die het boek hebben gelezen denken: daar gaat een zoveelste boekverfilming (...) Terwijl mensen die het boek niet gelezen hebben er met de verkeerde verwachtingen heen gaan.
Begrijpelijk vond Hilloat de keuze van de broers echter wel: We bevinden ons in een erg moeilijke periode om een film te vermarkten. Amerikanen hebben bepaalde verwachtingen en zijn wat film betreft erg conservatief. Het gaat hen niet om cultuur... Wacht, dat neem ik terug, want de jaren zeventig was een geweldige periode. Het mooie was dat er nog niet zoiets als arthouse of mainstream was. Film was gewoon film. Dat is prachtig. Een uitspraak die tekenend is voor Hillcoats houding ten opzichte van de hedendaagse filmindustrie: hij ziet een grote breuk plaatsvinden tussen de grote films als Avatar en 2012 en kleinere films als zijn The Road, The Great Divide has begun, zoals hij het in een ander interview mooi verwoordde. Hij vertelt dat er tegenwoordig louter plaats is voor twee soorten films: de gigantische, big budget, CGI overladen actie-epossen en de kleine, low budget arthousefilms. Waar de budgetten voor de eerste soort steeds groter worden, krijgen kleinere films steeds minder toebedeeld.
De producenten zijn hiervan echter niet de grote schuldigen, zo blijkt. Het huidige economische klimaat is van groter belang, alsook de grote mate van piraterij: Het meest vervelende is dat piraterij veel erger is geworden. Je ontkomt echter niet aan het downloaden: met één druk op de knop is een productieproces van miljoenen gratis beschikbaar. Het verandert alles. Zo was The Road weken voor zijn release al op meer dan tweehonderdvijftig websites te downloaden. Het is zoals in de muziekindustrie vijf jaar geleden al gebeurde.
Terugkomend op de film vertelt Hillcoat over de wijze waarop Viggo Mortensen (de vader) en Kodi Smit-McPhee (de zoon) hun rollen benaderden. Het blijkt dat ze beiden sterk in hun rol zaten, ook tussen de opnames door. Zo verhongerde Mortensen zich compleet en bedacht een verregaande achtergrond voor zijn personage. Dat eerste hoefde Smit-McPhee gelukkig niet te doen: Gelukkig was Kodi geen jongen met een gewichtsprobleem, want ik zou een kind nooit zoiets aandoen. Hij was normaal slank en at erg veel. (...) Het klinkt misschien vreemd, maar kinderen kunnen het [er uitgehongerd uitzien - red.] gewoon. Ik geef nu wel veel weg, maar een kind kan gewoon zijn buik intrekken. We konden het shot dan een minuut later niet meer doen, want dan ontspande hij zich weer. Niet dat hij dan dik was ofzo (lacht).
Het resultaat van deze inspanningen is sinds deze week te zien in de Nederlandse bioscopen. Het zal volgens Hillcoat echter voorlopig niet de laatste postapocalyptische film zijn die verschijnt: Ik denk dat het thema er altijd wel geweest is, al is het gehalte aan postapocalyptische films tegenwoordig wat hoger dan voorheen. Ik denk dat het altijd een kwestie van angst is geweest. De angst voor sterfelijkheid en de uitroeiing van de mensheid: bevolkingsgroepen zijn daadwerkelijk uitgeroeid en de apocalyps is een verlengstuk van de angst hiervoor. Verschil met vroeger is dat problemen ons steeds sneller bereiken; leven in een luchtbel bestaat niet meer. Terroristische aanslagen en klimaatveranderingen met grote gevolgen zijn aan de orde van de dag en maken mensen bang. De toename ervan is kenmerkend. Het wordt dan ook steeds moeilijker om te negeren. Het devies lijkt dus om gewoon naar dit soort films te gaan en te genieten van een prachtig geconstrueerd doembeeld om na anderhalf à twee uur de bioscoopzaal te verlaten en de huidige wereld in al zijn glorie te waarderen. Laten we op zon moment hopen dat de woorden van John Hillcoat over de stand van zaken in de filmindustrie minder grauw zijn dan zijn film, dan kunnen we ook in de toekomst genieten van dit soort postapocalyptische juweeltjes.
Lees ook de recensie van The Road.