Het einde is alweer nabij

Het festival is alweer voorbij. Mijn terugblik op mijn favorieten en enkele andere beslommeringen


Het 38ste Internationaal Film Festival Rotterdam zit er weer zo goed als op. Er stonden dit jaar minder grote publiekstrekkers op het programma, en er was net wat meer dan in voorgaande jaren aandacht voor de grenzen van de cinema en experimenten (zie Hedwigs laatste stuk voor meer over één daarvan). Het schijnt geen negatief effect op de totale kaartverkoop gehad te hebben, hoewel de eindcijfers nog bekend gemaakt moeten worden. Mij viel het festival toch wat tegen.

Gisteravond werden de VPRO Tiger Awards uitgereikt. De prijzen voor beginnende filmmakers gingen naar Be Calm And Count to Seven van Ramtin Lavafipour, Wrong Rosary van Mahmut Fazil Coskun en Breathless van Yang Ik-June .Lees hier mijn lofzang over de laatste titel, de andere twee heb ik niet gezien. Wel zag ik van de week een andere Tigerkandidaat die gelukkig niet won: het grappig bedoelde maar erg flauwe Dogging: A Love Story, dat voor een film over seks verrassend kuis was, op enkele infrarood beelden uit een nachtcamera na. Samen met het soms mooi gefilmde maar slaapverwekkende en vervelend gemonteerde Beautiful Crazy de minste van mijn ervaringen op het festival.

In 2006 ging ik voor het eerst voor FilmTotaal anderhalve week naar Rotterdam om verslag te doen voor het festival. Toen zat mijn beste vriend in de jongerenjury, die de MovieSquad Award uitdelen, waaraan een geldprijs zit verbonden, een extra screening van de film en distributie via het MovieZone programma. Dat jaar verkoos de jongerenjury Glue van de debuterende Argentijnse Alexis dos Santos die het geld en de aandacht goed kon gebruiken. Vorig jaar won het toen al veel bekendere Persepolis, en dit jaar won Slumdog Millionaire, niet bepaald een film die om aandacht of opbrengst verlegen zit. De publieksprijs ging beide keren naar dezelfde films.

Mijn gewaardeerde collega Hedwig betreurde dit: “Jammer, voor een festival dat zich toch graag op de borst slaat voor het ontdekken van nieuw talent, maar een groot budget helpt kennelijk wel.” Maar is dit werkelijk zo te betreuren? Moet een prijs niet naar de film gaan die het meest verdient te winnen (of dat geldt voor die twee films daargelaten), de beste film? Of moet een prijs gaan naar degene die het meeste voordeel heeft van zo’n prijs? Het ontdekken van nieuw talent is mooi, maar dat talent moet eventuele prijzen naar mijn idee wel verdienen op basis van kwaliteit. Nou had dat dit jaar ook gekund wat mij betreft, maar ik begrijp ook The Chaser van debutant Hong-Jin Na niet aan iedereen besteed is.

Persoonlijk vond ik qua programma het festival dit jaar een beetje tegenvallen ten opzichte van de vorige drie jaar. En dat is meer dan een gevoel, als ik naar mijn gegeven cijfers kijk, kom ik dit jaar op een lager gemiddelde uit. Waarbij me opvalt dat ik geen enkele echt negatieve uitschieters zag, maar vooral veel films die er net mee door konden. Tot slot mijn top 10 van het festival. In tegenstelling tot Hedwigs top 5 wel enkele grote titels én enkele grote ontdekkingen. Klik op de titels voor toelichting.

1.The Chaser [rating 5]
2.Rachel Getting Married [rating 4.5]
3.Breathless [rating 4]
4.Slumdog Millionaire [rating 4]
5.Achilles and the Tortoise [rating 4]
6.Gomorra (al voor het festival gezien) [rating 4]
7.Not Quite Hollywood [rating 4]
8.Frozen River [rating 4]
9.Wendy and Lucy [rating 3.5]
10.4BIA [rating 3.5]

NieuwsFilm

meest populair